De-bodhiboom

De boom der ontwaking.

Gautama werd erg verwend in zijn jeugd en op zijn 16e trouwde hij met zijn nicht Yasodhara, die hem een zoon schonk. Zijn zoon heette Rahula. Op 29 jarige leeftijd ging hij tegen de wil van zijn vader in reizen en tijdens zijn reizen ontmoette een oude, een zieke en een dode man. Door deze ontmoetingen wist Gautama dat lijden en dood bij het leven hoorden en dat je dat niet kon voorkomen.

Tenslotte ontmoette hij een monnik, die Gautama ertoe bracht zijn levenswijze grondig te veranderen. Deze 4 ontmoetingen maakten een grote indruk op Gautama en hij nam zich voor om een verklaring voor het lijden te zoeken. Hij verliet zijn huis en zijn familie , zelfs zijn zoon, en hij deed afstand van al zijn aardse bezittingen. Hij kleedde zich als monnik, liet zich kaal scheren en ging op zoek naar een spirituele leraar. Hij ontmoette twee wijzen, die hem vertelden over de geheimen van meditatie en die twee wijzen vroegen hem of hij met hen mee wilde gaan en andere mensen wilden vertellen over meditatie. Gautama wilde dat niet en ging samen met 5 andere monniken in een grot leven.shutterstock_54983764-150x150

In de grot leidde hij samen met de 5 andere monniken een leven van strikte afzondering en onthouding. Gautama nam zich voor zo lang te vasten tot hij ‘zijn ruggengraat door zijn buik’ kon zien. Zes jaar later gaf hij dit leven op en begon het land door te trekken. Op een dag rustte hij in Bodh Gaya onder een Bodhi boom. Dit is een vijgenboom. Daar begon hij te mediteren. Dit deed hij 45 dagen lang. Toen bereikte hij de toestand van het nirwana[ontwaking]. Hij zag eindelijk in wat de oorzaak was van het lijden in de wereld. Vanaf dat moment was hij Boeddha.